In september en oktober trof RAVON tijdens veldwerk op meerdere locaties in Noord-Brabant zeer kleine exemplaren van de grote modderkruiper aan. Het vangen van grote modderkruipers met een lengte van slechts enkele centimeters, zo laat in het seizoen, duidt op een zeldzaam fenomeen. Voor de overleving van deze jonge dieren is ecologische begeleiding bij slootonderhoud van groot belang.
In september en oktober kwamen onderzoekers van RAVON een zeldzaam fenomeen tegen in het veld. In drie verschillende gebieden: de Biesbosch, het Bossche Broek en de Moerputten, werden grote modderkruipers gevangen met een lengte van drie tot vijf centimeter. Dieren van deze grootte zijn slechts enkele weken oud. Normaal gesproken zijn de jonge grote modderkruipers in deze tijd van het jaar zo’n zeven tot tien centimeter groot. De conclusie is dat de grote modderkruipers in deze gebieden, aan het einde van de zomer nogmaals gepaaid hebben. Dit werd nog nooit eerder op zoveel plekken waargenomen.
Jonge grote modderkruiper gevangen in de Biesbosch op 14 september (Bron: RAVON)
Voortplantingshabitat grote modderkruiper in de Biesbosch (Bron: RAVON)
Voortplanting grote modderkruiper
De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) plant zich voort in ondiepe, snel opwarmende plantenrijke wateren. De paaitijd begint eind april en kan doorlopen tot het einde van de zomer, maar meestal wordt alleen in het voorjaar gepaaid. Belangrijke factoren die een rol spelen bij de voortplanting zijn het waterpeil en de temperatuur. In veel van de huidige leefgebieden daalt het waterpeil in de loop van het voorjaar zo snel, dat er in de loop van de zomer geen geschikt voortplantingshabitat meer is.
2023: een bijzonder jaar
Klimatologisch was 2023 een bijzonder jaar. Het voorjaar verliep erg nat, waardoor in april en mei de omstandigheden voor de grote modderkruiper optimaal waren om eitjes af te zetten. Zodra de larven uitgekomen waren, brak er echter een zeer droge periode aan. Sommige voortplantingswateren vielen hierdoor volledig droog met plaatselijk sterfte van larven en juvenielen als gevolg.
Volwassen grote modderkruiper (Bron: Jelger Herder)
Vanaf eind juni werd het weer een stuk natter, waardoor er opnieuw geschikte ‘plas-dras’-situaties ontstonden in combinatie met hoge temperaturen. Waarschijnlijk is dit een trigger geweest voor de soort om aan het eind van de zomer voor een tweede keer te paaien.
Door klimaatverandering is de verwachting dat dit in de toekomst vaker zal voorkomen. Dit vraagt extra aandacht in de periode waarin watergangen geschoond worden. Larven en juvenielen van grote modderkruiper zijn namelijk erg kwetsbaar voor machinaal slootonderhoud, zoals maaien en baggeren.
Ecologische begeleiding bij slootonderhoud essentieel
In Nederland wordt in de periode september-oktober veel onderhoud aan watergangen uitgevoerd. Wanneer er echter sprake is van een tweede paai aan het einde van de zomer, kan slootonderhoud in die periode juist een grote impact hebben op de overleving van de jongen van de grote modderkruiper.
De jonge dieren zijn erg kwetsbaar voor het schonen, omdat zij zich in ondieptes bevinden en nog niet mobiel zijn. Ecologische begeleiding bij de werkzaamheden is dan een belangrijke en effectieve maatregel om sterfte te minimaliseren. Hierbij dient het slootmaaisel goed uitgespreid te worden op de oever, zodat grote modderkruipers en andere dieren eruit kunnen worden gehaald en teruggezet in de watergang.
Op deze manier redde RAVON eind september ruim 150 grote modderkruipers tijdens ecologische begeleiding bij het maaien van een watergang in de Binnenveldse Hooilanden bij Wageningen. Het merendeel hiervan betrof jonge dieren. Gezien het feit dat de kleinste individuen minder dan drie centimeter lang waren, bleek ook hier een tweede paai te zijn geweest.
Leefgebied grote modderkruiper na slootonderhoud. In het maaisel op de kant werden dankzij ecologische begeleiding tientallen grote modderkruipers gevonden (Bron: RAVON)
Tekst: Thomas Kroon en Jöran Janss / RAVON
Foto's: RAVON; Jelger Herder