Voortplanting
De ringslang legt 20-30 eieren per legsel in composthopen, bladhopen en mestvaalten. Over natuurlijke eiafzetplekken van de ringslang is weinig bekend. In natuurlijke riviersystemen zijn dit waarschijnlijk hopen bij elkaar gespoeld organisch materiaal. In venen zijn drooggevallen horsten van bijvoorbeeld zeggen of russen geschikt. Ingerotte boomstobben en dichte lagen organisch materiaal met broei worden ook gebruikt. Het aanleggen van broeihopen van (paarden)mest of compost is een zeer succesvolle manier om ringslangen bij hun voortplanting te helpen, maar daarnaast ook nuttig voor tal van andere dieren.
Kijk op www.broeihopen.nl voor meer informatie over het opzetten van een broeihoop en de ervaringen van broeihoopwerkgroepen in Nederland.
Levenswijze
De ringslang is gebonden aan waterrijke habitats. Deze liggen veelal op zandgronden en op de overgangen van zandgrond naar veen- en kleigronden. Grote oppervlaktes laag gelegen, nat gebied worden gemeden, omdat de soort daar vaak niet alle stadia van zijn levenscyclus kan doorlopen. Met name de ontwikkeling van de eieren en de overwintering vormen in polders een probleem.
Ringslangen zonnen vaak op dijkjes in de buurt van water, waar ze jagen op voornamelijk amfibieën en soms andere gewervelde dieren waaronder vissen. Ze zijn zeer alert, dus probeer voorzichtig te lopen en altijd een stukje voor je uit te kijken als je ze wilt zien.