Wintersterfte
Amfibieën houden een winterslaap. De meeste soorten overwinteren op vorstvrije plekken op het land. Sommige soorten, of een deel daarvan, overwinteren in de bodem van wateren. Overwinteren in het water is onder andere bekend van de bruine kikker (Rana temporaria), meerkikker (Pelophylax ridibundus) en van de watersalamanders.
Dit heeft als voordeel, dat de dieren als eerste kunnen beginnen aan de voortplanting in het vroege voorjaar. Maar ze nemen ook een risico. Vaak is er ook nog een aantal dieren, dat op het land overwintert. Deze groep arriveert later bij het water in het voorjaar. Maar ze hebben wel een betere kans om de winter te overleven.
Tijdens en vooral na vorstperiodes worden regelmatig vondsten van dode kikkers gemeld. Deze waarnemingen worden nagenoeg allemaal gedaan in kunstmatige tuinvijvers. Bij aanhoudende vorst kan het water door een laag ijs meerdere dagen achtereen afgesloten zijn van de buitenlucht.
Hierdoor is geen uitwisseling van gassen tussen de lucht en het water mogelijk. Er kan geen zuurstof bij. En giftige gassen, die ontstaan zijn door afbraak van plantenresten (o.a. H2S, “rottingsgas”), kunnen er niet uit. Omdat de vijver meestal gemaakt is van vijverfolie of kunststof is er ook geen uitwisseling met de bodem.
Het zuurstof tekort en de ophoping van giftige gassen leiden tot problemen met de huidademhaling van de amfibieën. Doordat de dieren ook geen lucht kunnen happen, overlijden ze. Als het ijs weer dooit komen de dode, opgeblazen kikkers meestal boven drijven. Laat de dode dieren niet in de vijver liggen!
Om te voorkomen dat dit probleem ontstaat kan geprobeerd worden om in het ijs een “wak” te houden. Hierdoor blijft er een uitwisseling tussen de lucht en het water. Dit kan door gebruik van bijv. een waterpomp. Een grote bos afgesneden riet of bamboe kan nog enige gasuitwisseling, via de holle stengels, garanderen.. In de vijverhandel zijn ook handige hulpmiddelen te koop, zoals bijv. een luchtpomp
en/of een ring van tempex (piepschuim) met deksel.
De beste methode is misschien wel wachten tot de vijver dicht is gevroren en dan met een handboor een gat van 3 cm doorsnede boren. Vervolgens haal je met een pomp het bovenste laagje water (5 cm) onder het ijs vandaan. In het gat stop je vervolgens een bos stroo. Zo bevriest het water niet opnieuw omdat het niet meer in contact is met het ijs en blijft er luchtuitwisseling mogelijk! Ook kun je een gat maken door een pannetje met kokend water op het ijs te zetten. Deze smelt er dan langzaam doorheen (wel nodig de pan een aantal keer opnieuw te vullen, zeker bij dik ijs).
Pas op: probeer geen wak te hakken in dik ijs. De trillingen die dit onderwater veroorzaakt kunnen dodelijk zijn voor de in het water aanwezige vissen.
9061