In Nederland verhinderen barrières zoals stuwen, gemalen, sluizen en dammen voor vissoorten als de aal (paling) de toegang tot grote delen van het leefgebied vanaf zee. Om ervoor te zorgen dat vissen kunnen migreren, worden er vispassages aangelegd. Het idee daarachter is goed, de werking blijkt helaas vaak niet effectief. Met het Passagecheck onderzoek onderzoekt RAVON het functioneren van vispassages.

RAVON wil dat het beter gaat met de paling. Daarom werken we aan een integrale aanpak die ervoor zorgt dat aal effectief Nederland in kan, hier veilig en schoon kan opgroeien en weer onbeschadigd naar zee kan zwemmen; we monitoren glasaal, onderzoeken vispassages, gaan stroperij tegen, onderzoeken 'knakaal' (door gemalen en scheepsschroeven), maken ons sterk voor visvriendelijke gemalen en we zetten ons in voor 'aalreservaten'.

In het voorjaar trotseren honderden vrijwilligers weer en wind om opnieuw langs de hele Nederlandse kustlijn intrekkende glasaaltjes te tellen – jonge palingen die vanaf zee onze wateren binnen willen zwemmen. Belangrijk werk, want deze data geven ons een goed beeld van hoe het gaat met de bedreigde paling.

Amfibieën hebben voor hun voortplanting water nodig. Daarvoor leggen ze in het vroege voorjaar een hele tocht af om bij hun voortplantingswater te komen. Deze tocht is niet zonder risico’s. Vaak wordt die doorkruist door een autoweg en vallen er verkeerslachtoffers. Om de amfibieën een handje te helpen de weg veilig over te steken zijn er in heel Nederland op 300 plekken werkgroepen actief die de dieren begeleiden - zie padden.nu - de website voor, over en door paddenwerkgroepen.