In 2011 is een onderzoek met PIT-tags uitgevoerd waarbij 13 soorten gezenderd zijn. Veel individuen bleken een vast leefgebied te hebben waar zij gedurende de gehele onderzoeksperiode verbleven. Zo hadden de kopvoorns voorkeur voor de snelstromende delen en een diepe kom stroomafwaarts van een stuw. Bepaalde individuen migreerden tussen verschillende beektrajecten en maakten hierbij ook gebruik van de aanwezige vispassages.