Search

Over RAVON Agenda English Steun ons Webshop

zondag 5 januari 2025
Slangen
Slangen

In Nederland kennen we drie soorten inheemse slangen: de gladde slang, de adder en de ringslang.

Slangensoorten in Nederland

Welke slangen komen er in Nederland voor?
Slangen die van nature in Nederland voorkomen zijn de adder, de gladde slang en de ringslang. Daarnaast komen in Nederland ook nog de Russische rattenslang en de Oostelijke ringslang voor; beide zijn exoten.


Inheemse slangensoorten

De adder

De adder is de enige gifslang in Nederland en is onder andere te herkennen aan zijn zigzagstreep over de rug. Het is een relatief kleine, zwaar gebouwde slang. 

Adders zijn eierlevendbarend: ze broeden de eieren in het lichaam uit. De jongen van de adder ontwikkelen zich in het moederlichaam, stuk voor stuk in een elastisch en doorschijnend eivlies. Hoe meer zon, hoe sneller de embryo's zich ontwikkelen.

De adder is niet agressief. Maar bij bedreiging zal zij bijten. Een adderbeet is meestal zeer pijnlijk en kan leiden tot misselijkheid, flauwvallen en sterke zwellingen van gebeten lichaamsdelen. Het toedienen van antiserum kan nodig zijn. Informatie over wat te doen bij adderbeten staat in een protocol samengevat (klik hier).

De adder komt voor op de hoge zandgronden van Nederland, met uitzondering van de duinen. Er zijn momenteel nog twee grote min of meer aaneengesloten leefgebieden van de adder, gelegen in Friesland en Drenthe en op de Veluwe. Daarnaast is de soort nog aanwezig in Overijssel en Limburg.

De gladde slang

De gladde slang heeft door zijn ongekielde schubben een glad uiterlijk. Het is een soort die vrij verborgen leeft. Hij wordt nogal eens verward met de adder. Gladde slangen zijn eierlevendbarend: ze broeden de eieren uit in het moederlichaam. Het aantal jongen varieert van 2 tot 13, maar ligt gemiddeld rond de 6 tot 8.

De gladde slang komt tegenwoordig het meest op de Veluwe voor. Op een aantal plaatsen in Nederland vormt de gladde slang één populatie met de slangen aan de Duitse en Belgische kant van de grens.

De ringslang

De ringslang is een niet giftige, watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop.Het is de grootste slang in Nederland (tot 1,20 m). Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden. Hierbij draait hij zich in kronkels op zijn rug, laat zijn bek schuin open hangen met de tong eruit en draait zijn pupillen weg. Ook smeert de slang zijn belager onder met een extreem stinkende substantie.

De ringslang is vooral aanwezig in drie min of meer gescheiden kernen die in een ruim gebied rondom het IJsselmeer liggen. De belangrijkste populaties bevinden zich in Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland. 

Adder Adder

Adder

De adder is de enige gifslang in Nederland. Onder andere te herkennen aan zijn zigzagstreep over de rug. Zeldzaamheid: vrij zeldzaam

Gladde slang Gladde slang

Gladde slang

De gladde slang heeft door zijn ongekielde schubben een glad uiterlijk. Het is een soort die vrij verborgen leeft. Zeldzaamheid: vrij zeldzaam

Ringslang Ringslang

Ringslang

De ringslang is een niet giftige, watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Zeldzaamheid: vrij zeldzaam

Exotische slangensoorten

Slangensoorten die oorspronkelijk niet uit ons land afkomstig zijn maar hier wel zijn waargenomen, zijn de Russische rattenslang en de Oostelijke ringslang. 

Oostelijke Ringslang (Exoot)

Natrix natrix

Ringslang Natrix natrix Jelger Herder

De oostelijke ringslang is een exotische niet giftige, watergebonden slang en lijkt op onze inheemse ringslang (Natrix helvetica).


Herkenning

Enkele jaren geleden is de ringslang opgesplitst in meerdere soorten. Momenteel leven er drie soorten ringslangen in Europa maar de situatie op de Balkan dient nog verder onderzocht te worden. De Oostelijke ringslang lijkt sterk op onze inheemse ringslang (Natrix helvetica). Ze hebben een ronde pupil, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Oostelijke ringslangen blijven gemiddeld wat kleiner dan inheemse ringslangen en missen de verticale zwarte strepen op hun flanken. In Nederland hebben Oostelijke ringslangen (en hybriden van Oostelijke ringslang en inheemse ringslang) vaak twee lichte strepen over de rug lopen, een kenmerk van Natrix natrix persa, een ondersoort van de Oostelijke ringslang uit Zuidoost Europa

Oostelijke ringslang Natrix natrix Jelger Herder


Ecologie

Voortplanting

De Oostelijke ringslang legt 20-30 eieren per legsel in composthopen, bladhopen en mestvaalten. Over natuurlijke eiafzetplekken van de Oostelijke ringslang is weinig bekend. In natuurlijke riviersystemen zijn dit waarschijnlijk hopen bij elkaar gespoeld organisch materiaal. In venen zijn drooggevallen horsten van bijvoorbeeld zeggen of russen geschikt. Ingerotte boomstobben en dichte lagen organisch materiaal met broei worden ook gebruikt.

Levenswijze

De Oostelijke ringslang is gebonden aan waterrijke habitats. Grote oppervlaktes laag gelegen, nat gebied worden gemeden, omdat de soort daar vaak niet alle stadia van zijn levenscyclus kan doorlopen. Met name de ontwikkeling van de eieren en de overwintering vormen in polders een probleem.

Oostelijke ringslangen zonnen vaak op dijkjes in de buurt van water, waar ze jagen op voornamelijk amfibieën en soms andere gewervelde dieren waaronder vissen. Ze zijn zeer alert, dus probeer voorzichtig te lopen en altijd een stukje voor je uit te kijken als je ze wilt zien.

Oostelijke ringslang Natrix natrix Jelger Herder

Verspreiding

Als gevolg van illegale uitzettingen zijn Oostelijke ringslangen en/of hybriden met inheemse ringslangen te vinden in Zuid-Holland en Zuid-Limburg. De soort komt van nature voor in Scandinavië en Europa Oostelijk van de Rijn tot aan het Baikalmeer in Siberië. De situatie in de Balkan is (nog) onduidelijk en behoeft meer onderzoek.


Bedreiging en bescherming

De Oostelijke ringslang is een invasieve exoot in Nederland. De soort handhaaft zich in Nederland en hybridiseert met de inheemse ringslang. Een zeer onwenselijke situatie die de overlevingskansen van de inheemse ringslang negatief kan beïnvloeden.

Oostelijke ringslang Natrix natrix Jelger Herder

Monitoring en trends

Vooralsnog zijn geen trends bekend. 

Het blijft belangrijk om waarnemingen van deze soort door te geven via Waarneming.nl of Telmee.nl.

Volgend artikel Russische rattenslang (Exoot)
Printen
4599

Wat zijn de eigenschappen van de inheemse slangen van Nederland?

Zie ook onze herkenningskaart reptielen.

In Nederland komen verschillende soorten slangen voor, waarvan de bekendste drie zijn: de adder (Vipera berus), de gladde slang (Coronella austriaca) en de ringslang (Natrix helvetica). Hier zijn enkele algemene eigenschappen van deze slangen:

  1. Adder (Vipera berus):

    • De adder is de enige giftige slang in Nederland, maar de beet is zelden dodelijk voor mensen.
    • Volwassen adders zijn over het algemeen tussen de 50 cm en 60 cm lang, maar ze kunnen groter worden.
    • Ze hebben een driehoekige kop en een zigzagpatroon op hun rug met een V-vormige markering op de nek.
    • Adders zijn te vinden in heidegebieden, bossen en duingebieden.

  2. Gladde slang (Coronella austriaca):

    • De gladde slang is niet giftig voor mensen.
    • Ze hebben een gladde schubbenhuid en een relatief slank lichaam.
    • De kleur varieert van grijs tot bruin en soms zelfs roodbruin.
    • Ze komen vooral voor in heidegebieden en zandgronden.

  3. Ringslang (Natrix helvetica):

    • De ringslang is ook niet giftig voor mensen.
    • Ze hebben een kenmerkende gele kraag achter het hoofd en donkere vlekken op de rug.
    • Ringslangen zijn goede zwemmers en komen vaak voor in waterrijke gebieden zoals plassen, meren en sloten.
    • Een volwassen ringslang eet voornamelijk kikkers, padden en salamanders maar soms ook visjes, muizen en hagedissen. Jonge ringslangen eten slakken, wormen en insecten.

Deze slangen zijn over het algemeen schuw en vermijden confrontaties met mensen. Als je een slang tegenkomt, is het belangrijk om ze met rust te laten.

Veelgestelde vragen over slangen

Hoe groot kunnen slangen in Nederland worden?

Volwassen adders zijn meestal tussen de 50 cm en 60 cm lang. Volwassen gladde slangen hebben een lengte tussen de 50 cm en 70 cm. Ringslangen hebben over het algemeen een lengte tussen de 60 cm en 100 cm.

Welke slangen in Nederland zijn giftig?

De adder is de enige inheemse giftige slang in Nederland. Hier zijn enkele kenmerken van de adder:

  • Ze hebben een driehoekige kop en een verticaal pupil, wat kenmerkend is voor gifslangen.
  • Het kleurpatroon varieert, maar ze hebben vaak een zigzagpatroon op hun rug en een V-vormige markering op de nek.
  • De adder heeft giftanden en produceert gif, maar de beet is zelden dodelijk voor mensen. Het gif kan echter wel lokaal pijn, zwelling en roodheid veroorzaken. De mate waarin dit gebeurt verschilt van persoon tot persoon. Maar een adderbeet is zeker niet iets om te onderschatten.

Hier lees je wat je moet doen als je bent gebeten door een adder.

Waar komen in Nederland inheemse slangen voor?

De adder komt voor op de hoge zandgronden van Nederland met uitzondering van de duinen. Er zijn momenteel nog twee grote min of meer aaneengesloten leefgebieden van de adder, gelegen in Friesland en Drenthe en op de Veluwe. Daarnaast is de soort nog aanwezig in Overijssel en Limburg (Meinweg). In maar liefst vier provincies (Noord-Brabant, Utrecht, Noord-Holland en Groningen) is de adder uitgestorven.

Het verspreidingsgebied van de gladde slang in Nederland omvatte ooit grote delen van de hogere zandgronden. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt tegenwoordig op de Veluwe. In de regio’s waar de soort voorkomt is de verspreiding vaak beperkter en meer versnipperd. Op een aantal plaatsen in Nederland vormt de gladde slang één populatie met de slangen aan de Duitse en Belgische kant van de grens.

De ringslang is vooral aanwezig in drie min of meer gescheiden kernen die in een ruim gebied rondom het IJsselmeer liggen. De belangrijkste populaties bevinden zich in Noord-Holland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.

Over RAVON

RAVON is een onafhankelijke kennisorganisatie die samen met vrijwilligers de inheemse reptielen, amfibieën en vissen beschermt. RAVON, FLORON en Paddenstoelenonderzoek Nederland zijn organisaties van Stichting Natuur Onderzoek Nederland.

Privacy statement

Geregistreerd bij

Logo ANBI

Telprojecten

Reptielen tellen
Amfibieën tellen
Vissen tellen

Partners

Doe mee

Word vrijwilliger
Word donateur
Doe een gift
Werkgroepen

Webshop

Contact

Telefoon: 024-7410600
Email: kantoor@ravon.nl
Contactpagina


Adres Natuurplaza
(gebouw Mercator III)
Toernooiveld 1 6525 ED
Nijmegen
Route

Vacatures

Back To Top