Voortplanting
De Alpenwatersalamander is niet kieskeurig wat betreft zijn voortplantingsbiotoop. In het voorjaar is hij in allerlei typen water te vinden, zolang het niet snel stromend of rijk aan vis is. De dieren baltsen in de periode april - eind mei. De eieren worden, net als bij andere watersalamanders, tussen opgevouwen blaadjes van waterplanten afgezet. Als waterplanten ontbreken, in sterk beschaduwde wateren, vormen afgevallen bladeren op de bodem een alternatief. De eieren zijn van de andere watersalamanders te onderscheiden door hun grijze kleur, vooral goed zichtbaar bij verse eieren. De soort legt 100 - 150 eieren vanaf april, met een duidelijke piek in mei en juni. Na 10 tot 26 dagen komen de eieren uit. Na half september zijn er nauwelijks nog larven aanwezig. Incidenteel worden larven in het najaar of in de wintermaanden gemeld.
Levenswijze
Alpenwatersalamanders overwinteren voornamelijk op het land. Er zijn ook waarnemingen van kleine aantallen dieren die de hele winter in het water verblijven. Vanaf januari trekken ze naar het water met een piek begin maart. De meeste volwassen dieren worden tot en met juni waargenomen met een piek in april en de eerste heft van mei. Daarna nemen het aantal volwassen dieren in het water snel af. De eerste juveniele dieren kruipen medio juni het land op. De eerste drie jaar, tot ze geslachtsrijp zijn, verblijven ze op het land. Alpenwatersalamanders kunnen tot tien jaar oud worden.